Als je na twee jaar ziekteverzuim een WIA-uitkering gaat aanvragen, kom je in een spannend beoordelingsproces van het UWV terecht. Mijn ervaring met de WIA aanvraag was dan ook ontzettend stressvol. Je weet namelijk niet wat de uitkomst gaat zijn. Daarin ben ik echter niet de enige, want wekelijks krijg ik heel veel vragen over dit onderwerp. Er is namelijk nog veel onduidelijkheid over wat de rollen van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zijn. Maar ook over hoe het arbeidsongeschiktheidspercentage tot stand komt. Afgekeurd worden is al emotioneel genoeg, laat staan als je dan een percentage krijgt waarvan je niet echt begrijpt hoe die dan berekent is. Om je hierbij te helpen, ga ik je in deze blog uitleggen hoe het WIA proces in werking gaat en hoe uiteindelijk het arbeidsongeschiktheidspercentage tot stand komt. Want hoe beter je het proces begrijpt, hoe beter voorbereid je de aanvraag kunt doen en minder stress je hebt!
Beoordeling re-integratiedossier
Voordat jij een gesprek bij de verzekeringsarts krijgt, wordt eerst je re-integratiegratiedossier beoordeeld door het UWV. Hierin wordt door een arbeidsdeskundige bekeken of jij en je werkgever hebben voldaan aan de Wet Verbeteringspoortwachter en of er een ‘naar behoren afgerond re-integratietraject’ heeft plaatsgevonden.
Hierbij wordt gekeken of het spoor 1 traject voldoende is onderzocht en of er een adequaat re-integratietraject in spoor 2 is opgestart en waar mogelijk is afgerond. Daarnaast wordt er gekeken of jij als werknemer voldoende hebt meegewerkt aan het naar behoren afronden van een re-integratietraject.
Als blijkt dat er geen na behoren afgerond re-integratietraject heeft plaatsgevonden, kan je werkgever een boete krijgen en moeten jullie het re-integratietraject voor bepaalde tijd verder voortzetten. Als echter blijkt dat jij niet voldoende hebt meegewerkt aan je re-integratietraject, mag je geen WIA-uitkering aanvragen.

Gesprek verzekeringsarts
Indien is gebleken dat het re-integratietraject naar behoren was, wordt je uitgenodigd voor een gesprek bij de verzekeringsarts. Tijdens dit gesprek worden zowel je lichamelijke en geestelijke klachten, je beperkingen als ook je belastbaarheid in beeld gebracht. Beperkingen zijn het onvermogen om een activiteit uit te voeren als volgt van je klachten. Denk hierbij aan activiteiten als zitten, staan, bukken en tillen.
Op basis van je dagverhaal vult de verzekeringsarts je klachten, beperkingen en belastbaarheid in de functionelemogelijkhedenlijst (FML) in. Hierbij wordt gekeken hoe je functioneer op een goede dag en op basis daarvan wordt de FML ingevuld. Hoe een FML er precies uitziet en hoe je deze kunt gebruiken voor je gesprek met je verzekeringsarts, kun je hier lezen.
De FML van de verzekeringsarts kan afwijken van de FML van de bedrijfsarts, omdat ze beide een ander doel dienen. Zo is de FML van de bedrijfsarts bedoelt om je re-integratiemogelijkheden in je eigen functie of een functie in een andere organisatie in kaart te brengen (zie uitleg spoor 1 en spoor 2). Die van de verzekeringsarts is echter bedoelt om de mate van je arbeidsongeschiktheid te beoordelen in het kader van de WIA. Hij neemt hierbij alle beroepen in de beoordeling van de FML mee. Je bedrijfsarts doet dus een heel andere beoordeling dan je verzekeringsarts. De verzekeringsarts mag zelfs in de beoordeling van de WIA afwijken van de FML van de bedrijfsarts. Hij is hierbij niet verplicht uit te leggen, waarom hij dit doet.
Gesprek arbeidsdeskundige
Na het gesprek met de verzekeringsarts krijg je een gesprek met de arbeidsdeskundige. De arbeidsdeskundige voert de FML van de verzekeringsarts in het ClaimBeoordeling en BorgingsSysteem (CBBS). Hierbij worden automatisch functies geselecteerd. Elke functie wordt door de arbeidsdeskundige gecontroleerd of deze geschikt is. Oftewel of deze conform de FML lijst niet je beperkingen overschrijden. De beperkingen in de lijst worden namelijk niet zo zwart-wit meegenomen als gesteld. Bijvoorbeeld: als jij volgens de FML maximaal dertig minuten kunt zitten, dan mag de arbeidsdeskundige geen functie kiezen waarbij je meer dan dertig minuten moet zitten. Maar een functie waarbij je eén keer in de week 45 minuten moet zitten, mag dan wel weer gekozen worden. Het komt dan zo weinig in de functie voor dat je deze functie met je beperkingen wel kunt uitvoeren, aldus het UWV.
De arbeidsdeskundige moet áltijd motiveren waarom hij voor een bepaalde functie gekozen heeft. Een heel moeilijke klus dus!
Uiteindelijk rollen hier minimaal drie functies uit, die ook jij in het verslag van de arbeidsdeskundige terugziet.
Deze functies zijn echter niet bedoeld als voorbeeld functies waarop je moet solliciteren. Ze worden namelijk alleen gebruikt bij de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Daarnaast worden alle functies gecheckt of ze ook echt bestaan. Heb je dus een functie ertussen zitten waar je nog nooit van gehoord hebt? Deze bestaat dus echt.
Het arbeidsongeschiktheidspercentage
Het arbeidsongeschiktspercentage wordt gebasseerd op het verlies aan loon tussen je huidige werk en het werk dat je mogelijk nog kunt doen. Dit wordt als volgt berekend:
(Maatmanloon – restverdiencapaciteit) / Maatmanloon x 100 = arbeidsongeschiktheidspercentage.
Maatmanloon
Het maatmanloon is het loon welke je verdiende vóór je eerste ziektedag.
Restverdiencapaciteit
Restverdiencapaciteit is het bedrag waarvan de arbeidsdeskundige van het UWV beoordeeld dat je nog kunt verdienen. Deze wordt vastgesteld aan de hand van de drie geselecteerde functies. In de brief van het UWV kun je terugvinden wat dit uurloon is.
Om het percentage te berekenen trek je dus je restverdiencapaciteit af van je oude loon. Dit bedrag deel je vervolgens door je oude loon en vermenigvuldig je met 100. De uitkomst van deze berekening is het arbeidsongeschiktheidspercentage.
Voorbeeld
Als je oude uurloon bijvoorbeeld €25,45 is en het UWV stelt vast dat je restcapaciteit €4,80 is, dan ziet de rekensom er als volgt uit:
(24,45-4,80) = 19,65
19,65 / 24,45 x 100 = 80,37%

Arbeidsongeschiktheidspercentage: bij iedereen anders
Ik krijg vaak de vraag hoe mijn afkeuringstraject was en of hoe ik dan 100% afgekeurd kon worden met reuma. Helaas heeft het weinig zin om jouw uitkomst van de WIA-aanvraag te vergelijken met mijn uitkomst. Dit komt omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage niet alleen berekend wordt op basis van je beperkingen, maar ook op basis van welke functies het UWV nog passend vindt én het uurloon die je verdiende met je baan. Zo kunnen twee personen met ongeveer dezelfde beperkingen toch een ander arbeidsongeschiktheidspercentage krijgen.
Vergelijken heeft dus geen zin! Elke beoordeling is anders. Neemt niet weg dat iedereen de WIA-aanvraag op dezelfde manier ervaart: ontzettend spannend en stressvol. Deze emotionele rollercoaster is wél voor iedereen herkenbaar!
Twijfel je over de beslissing van het UWV? Laat je dossier dan eerst beoordelen door een expert. Deze kan een goede inschatting maken of bezwaar maken zin heeft of niet. Vaak kun je via rechtsbijstand, je vakbond of het juridisch loket hierin hulp krijgen.
Podcast aflevering: Hoe gaat WIA-aanvraag en wordt arbeidsongeschiktheidspercentage berekent?
En wil je meer weten over de WIA-aanvraag en hoe dit percentage berekent wordt? Dan luister nu mijn podcast aflevering hier. Ik vertel niet alleen het proces en de berekening, maar beantwoord ook een aantal vragen van volgers en vertel mijn eigen ervaring met de WIA-aanvraag!
Meer weten?
En wil je meer weten over re-integeren met reuma en je WIA-aanvraag? Of wil je ervaringsverhalen lezen en tips krijgen over hoe te leven met reuma? Misschien vindt je het ook interessant om meer te weten over de verschillen tussen de vormen van reuma of informatie over de laatste behandelingen? Dan zijn onderstaande blogs wellicht voor jou ook interessant!